Binnen RemindoToets en MijnPortfolio zijn functionaliteiten ingebouwd die tekst kunnen voorlezen: webReader en docReader. Deze externe software van het bedrijf ReadSpeaker verhoogt de toegankelijkheid voor gebruikers, kandidaten en beherende rollen. De voorleesfunctie kan ingezet worden bij toetsafname, maar ook in de beheer- en verdere afnameomgevingen. Zo kan elke gebruiker RemindoToets en MijnPortfolio gebruiken.

Wat is ReadSpeaker?

ReadSpeaker is een wereldwijde tekst-naar-spraakspecialist. De software van dit bedrijf wordt ingezet in 65 landen, voor zowel SaaS- als licentieproducten. Het heeft verschillende opties die de toegankelijkheid van teksten kunnen verhogen. Denk hierbij aan het voorlezen van teksten uit verschillende talen, het arceren van tekst die op dat moment wordt voorgelezen of het vertalen van tekst naar gesproken woord in een andere taal. Binnen onze software helpt de functionaliteit mensen die de teksten in RemindoToets en MijnPortfolio minder goed kunnen lezen. Doordat de tekst duidelijk wordt uitgesproken en onbeperkt beluisterd kan worden, kunnen zij ook zonder problemen toetsen afronden en met hun portfolio’s werken.

ReadSpeaker is opgedeeld in software die elk een eigen functie kunnen uitvoeren. Voor RemindoToets zijn webReader en docReader beschikbaar, MijnPortfolio bevat momenteel alleen webReader als toevoeging. webReader stelt gebruikers in staat om de tekst voor te laten lezen die zich direct op de webpagina bevindt. Je kunt hierbij denken aan toetsvragen en instructieteksten. docReader wordt in RemindoToets gehanteerd om documenten te openen en voor te lezen. Dit kan nuttig zijn als een toets een dergelijk document bevat voor het beantwoorden van een vraag. Hiermee kunnen alle bekende bestandsformaten voorgelezen worden, zoals PDF, EPUB en Office-bestanden. Elk onderdeel van ReadSpeaker moet geactiveerd worden door middel van een abonnement.

Gebruik in RemindoToets en MijnPortfolio
https://i.gyazo.com/99f8afd00f88424a86d90931a0d91c12.png

webReader in MijnPortfolio

webReader in RemindoToets

ReadSpeaker wordt in RemindoToets en MijnPortfolio op twee manieren geactiveerd:

  • Gebruik een van de bovenstaande iconen om webReader te activeren. Je vindt ze rechtsboven in je scherm nadat je bent ingelogd.
  • Selecteer een stuk tekst om voor te laten lezen. Er zal naast de selectie een pop-up verschijnen met een knop voor het afspelen.

Voor kandidaten die een toets aan het maken zijn, zien de functionaliteiten er iets anders uit. Rechtsboven elke toetsvraag staan twee knoppen: een knop om direct te luisteren en een knop om de tekstmodus te openen (zie rechts). Wordt er op de knop ‘Lees voor’ geklikt, dan zal op die plek vervolgens een balk met afspeelopties worden getoond. De knop met de pijl ernaast opent een pop-up waarin de tekst gearceerd kan worden. Er kan ook op een willekeurige tekst geklikt worden met de linkermuisknop, zo kan een specifiek gedeelte van de tekst op een pagina worden voorgelezen.

In de recente RemindoToets release 22.3 zijn er verbeteringen gedaan aan de ReadSpeaker intergratie. Kandidaten hebben nu direct controle over de voorleessnelheid en diverse instellingen kan aanpassen. Daarnaast is er rechtsonder nu altijd een menu aanwezig waarmee de kandidaat effectief grote stukken tekst voor kan laten lezen zonder dat de belangrijkste knoppen uit zicht raken. Daarnaast is in deze release het docReader van ReadSpeaker geïntegreerd.


Op basis van verschillende nationale en internationale onderzoeken naar het verschil tussen schoolexamens (SE) en centrale examens (CE), heeft men de conclusie getrokken dat het hanteren van een strenge beoordelingsnorm uiteindelijk leidt tot betere resultaten. Maar klopt dit eigenlijk wel?

Een rapport uit 2006 had als conclusie dat de intrinsieke waarde van middelbare schooldiploma’s in de voorgaande jaren was gedaald. Daarbij werd gesteld dat scholen met een laag gemiddelde op het centrale examen vaak een groter verschil hadden met de resultaten op de schoolexamens. Makkelijke schoolexamens zouden hier de verklaring voor zijn, omdat die scholen zo hoopten het gemiddelde op te krikken. Dit kreeg vervolgens aandacht in de media, waardoor de onderwijsinspectie het oppakte. Het gevolg: scholen die meerdere jaren een te groot verschil tussen het CE en SE hadden, kregen een lage beoordeling van de inspectie.

Ook in recenter onderzoek is dezelfde conclusie terug te vinden. Onderzoekers van de American University bekeken de wiskundecijfers van leerlingen over een periode van tien jaar. Daarbij maakten ze onderscheid tussen leerlingen van ‘strenge’ docenten die hoge beoordelingsnormen hanteerden en leerlingen van ‘coulante’ docenten die lagere normen hanteerden.

Het onderscheid tussen streng en coulant wordt in dit onderzoek gebaseerd op het verschil tussen schoolresultaten en eindexamenresultaten. De onderzoekers concludeerden uiteindelijk dat leerlingen van strenge docenten beter scoorden op de centrale examens, omdat de hoge normen voor meer kennisoverdracht hadden gezorgd. Dit wordt verklaard door de cijfers van leerlingen in verdere schooljaren opnieuw te vergelijken.

Onjuiste conclusies?

In een artikel over dit onderwerp wordt aangekaart waarom een probleem schuilt achter beide conclusies. Als eerste houden de twee bovenstaande rapporten geen rekening met de opbouw van schoolexamens. Deze zijn niet alleen opgebouwd uit verschillende cijfers, maar ook uit verschillende vormen van toetsing die per school sterk kunnen verschillen. Het komt daarom relatief weinig voor dat een schoolexamen extreem hoog of laag is. De centrale examens zijn juist momentopnames, waardoor uitschieters minder ongewoon zijn.

De uitgebreide toelichting in het artikel kan samenvat worden tot het volgende: het verschil tussen het SE en CE is te verklaren doordat er geen perfecte correlatie tussen de twee bestaat. Er zal altijd een verschil zijn tussen school- en centrale examens, waardoor we ook niet moeten verwachten dat ze altijd bij elkaar in de buurt zitten.

Wat kunnen we dan wel meenemen?

Het constante vergelijken van het SE en CE blijkt onnodig te zijn geweest en dat heeft soms negatief uitgepakt. In datzelfde artikel wordt gesteld dat we juist best trots mogen zijn op de resultaten van de schoolexamens. Onderwijsinstellingen en docenten mogen echt wel uitgaan van hun eigen kunnen, zeggen de schrijvers. Elke school kan doorgaan met de onderwijsvisie die zij hanteren, zonder dat ze daar met een onjuiste vergelijking op worden benadeeld.


Je weet misschien al dat onze software in verschillende talen beschikbaar is, waaronder ook het Engels. Juist deze taal is in het hoger onderwijs de afgelopen jaren een groot discussiepunt. Voor internationale studenten is het aantrekkelijk om onderwijs in het Engels te krijgen, maar dit geldt niet altijd voor Nederlandse studenten.

In het jaarlijkse rapport “De Staat van Onderwijs” wordt ingegaan op ontwikkelingen rondom de verengelsing. Er zijn verschillende bevindingen voor het mbo, hbo en wo, waarvan enkele voor alle soorten onderwijs gelden.

Zo wordt beschreven dat Engels bij alle studielagen steeds meer als standaardtaal wordt ingezet. Vooral bij wo-masters is het percentage hoog: 78% van die opleidingen is geheel Engelstalig. Dit is niet alleen omdat die opleidingen internationale studenten aan willen trekken, maar ook internationaal personeel. Ondanks de coronacrisis is de internationale instroom op universiteiten dit jaar zo’n 30%, ten opzichte van zo’n 25% in 2017. De inspectie kan niet met zekerheid zeggen of de toename in Engelstalige opleidingen de oorzaak of het gevolg is van de internationale toestroom.

Een statistiek die daar in contrast mee is, is dat de Inspectie merkt dat de Engelse taal in veel gevallen niet goed wordt beheerst. 31% van de Nederlandse studenten die aanvullend onderwijs hebben gevolgd, deden dit omdat zij niet met het niveau van Engels mee konden komen. Daarbij geven studenten aan dat zij docenten soms moeilijk verstaan, bijvoorbeeld omdat een docent zich in het Engels minder goed kan uitdrukken.

Wanneer een opleiding Engels als instructietaal hanteert, kan dit sommige studenten ervan weerhouden om voor die opleiding te kiezen. Vooral studenten die van het mbo en havo komen geven dit aan. De onderwijsinspectie benadrukt dat het gebruik van Engels als instructietaal hiermee een (onbedoeld) selectiemiddel dreigt te worden.

Internationale aanpak

In sommige andere Europese landen gaat men heel anders om met de verengelsing. Afgelopen oktober waren vertegenwoordigers van universiteiten uit Estland en Letland in Maastricht. Daar werd gesproken over de aanpak van Engelstalig onderwijs en hoe het zich verhoudt tot de eigen, nationale taal.

In beide landen heeft de staat een sterke invloed op de voertaal. De Letse overheid legt de universiteiten strakke regels op. Er is daar wel een constant debat over welke partij over die regels moet gaan, want sommige universiteiten hebben er moeite mee dat de overheid hen zulke regels op legt. Zij zien zichzelf als internationale speler die veel te bieden heeft aan internationale studenten. De overheid waakt daarbij sterk op het behoud van de taal, want dat wordt in het land gezien als een belangrijk onderdeel van de cultuur.

Estland heeft soortgelijke regels. In dat land werd ingesteld dat internationale studenten ook Ests taalonderwijs moesten krijgen, zodat de voertaal een gegarandeerde plek krijgt bij opleidingen die in het Engels worden aangeboden. Dit is uiteindelijk verbonden aan de financiering, waardoor universiteiten die dit niet doen mogelijk geld tekort zouden komen. De universiteiten lossen dit op door Engelse cursussen te geven over de Estse taal en cultuur. Er is daarmee een duidelijke scheiding tussen wat de regering wil en wat de universiteiten willen.

In Estland en Letland wordt meer gesproken over de taal als onderdeel van de cultuur, terwijl in Nederland de economische kant meer de toon lijkt te voeren. In een interview stelt een docent dat het hier meer gaat om rankings, waardoor universiteiten meer als “bedrijven worden gerund”. Er komt meer geld binnen als de universiteiten buitenlandse studenten aantrekken. Hij vind daarom dat de politiek moet ingrijpen. Moeten we misschien toch kijken naar de regels in Estland en Letland?


Bron: https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2022/04/13/de-staat-van-het-onderwijs-2022